Ehrenb. Groep van dieren van de Klasse der Wortelpootigen, Bhizopoda, van de Orde der Amoebidae s.
Lobosa en van de afdeeling der Naakte Amoeben, Gymndmoebae Haeckel; binnen de schors of buitenste weeke doo zichtige lichaamslaag is een korrelig halfvloeibaar merg vervat, dat zelden in rust is, en waaruit draadvormige verlengsels, pseudopodiën, treden, die nimmer onderling versmelten; deze soms lobachtige, soms draadvormige intrek- en uitsteekbare verlengsels zijn zeer dun en kort en dienen de dieren zoowel tot voortbeweging als bij de voeding, daar hetgeen als voedsel dienstig is er als tusschen gekneld wordt en naar het lichaam wordt getrokken, waarna de schors het doorlaat en het in het merg wordt opgenomen. Van de vele soorten opgeteld worden is bepaaldelijk bekend of sommige ervan geen variëteiten, of in een ontwikkelingsperiode verkeerende vormen eener zelfde soort zijn; zij schijnen bijzonder taai van leven; buiten het water, hun element, geraakt, kunnen zij langen tijd iu de aarde uitdrogen zonder te sterven; alsdan in aanraking gebracht met water nemen de levenswerkzaamheden weer een aanvang, de pseudopodiën strekken zich uit en grijpen rond, het merg zet zich weder in beweging en het leven heeft zich hersteld. De grootste individuen van deze groep hebben een doorsnede van 1V-2 millimeter. De voortplanting geschiedt door een eenvoudige afscheiding van kleine gedeelten van het protoplasma, die zich tot nieuwe individuen ontwikkelen; het is niet bekend of er geslachtsgemeenschap of een bevruchtingsproces tusschen twee individuen plaats vindt.
