L. (Steenkruid of Tanddraad). Plantengeslacht van de Familie der Kruisbloemigen, Cruciferae; het geslacht bevat een 90-tal over het gebied der Middell.
Zee en noordelijk Azië verspreide soorten, waarvan enkele ook noordelijker in Europa voorkomen; kenmerken: 6 meeldraadjes, waarvan de beide zijdelingschen korter zijn en lager staan dan de vier overigen (tetradynamisch, viermachtig), hauwtje bijna rond of langwerpig, ruggelings afgeplat, hokjes 1—4-zadig; sommige der meeldraden hebben een aanhangsel of stomp of priemvormig tandje. Voornaamste soorten:A. calycinum L. — de beide korte meeldraden hebben een borstelvormigen tand, de overigen geenerlei aanhangsel; hauwtjes cirkelvormig, stengel kruidachtig, bloemen geel;
A. montanum L. — de vier lange meeldraden hebben een lang en spits aanhangsel, de beide korte een kort stomp dito, de hauwtjes zijn bijna rond of langwerpig, stengel aan den voet heesterachtig, bloem geel; bloembladen met uitstaanden zoom, en tweemaal langer dan de na den bloeitijd afvallende kelk; bladeren bijna lancetvormig, doornig en gestippeld;
A. hyperboreum L. — de twee korte meeldraden hebben een spits kogeltje, de vier overigen aan den voet een uitgerand aanhangsel, de stengels zijn kruidachtig, bladeren grijs en getand.
A. saxatile L. — heesterachtige, gepluimde stengel, lancet vormige bladen; deze soort wordt veelvuldig als sierplant gekweekt; zij draagt fraaie gele, bloemen.