(Alumina Aluinaarde, Toonaarde) De eenige bekende verbinding van het aluminium met de zuurstof (Al2O3). Omtrent den aard en de bereidmethode van deze verbinding, zie Alumina.
Daar het vrij goedkoop bereid kan worden en bovendien tamelijk veelvuldig in de natuur voorkomt (b.v. als korund) heeft men lang gezocht om hieruit aluminium af te scheiden. De Amerikaansche fabrikant Cowles maakte daartoe in 1886 het eerst gebruik van den electrischen smeltoven. Een langwerpige vierkante bak van vuurvast materiaal vervaardigd, met metaalwerk omgeven, en gesloten met een zware dekplaat van gegoten ijzer waarin zich twee openingen bevinden, en van binnen bekleed met een de warmte slecht geleidende stof, werd gevuld met het uit te smelten mineraal, innig met kool die zich in gas-retorten afzet verbonden; deze lading werd van boven bedekt met een dikke laag houtskoolpoeder, teneinde de zuurstof uit de lucht terug te houden; hierna werd een electrische stroom door twee koolstaven die tot in de lading dringen, door het mineraal geleid; deze koolstaven waren derwijze bevestigd, dat zij uit- en ingeschoven konden worden door de werking van den electrischen stroom zelf; het uitgesmolten metaal verzamelde zich op den bodem in een holte, die met kool werd bedekt. Door op deze wijze uit het in de natuur voorkomende oxyde van aluminium dit metaal zelf af te scheiden, werd de prijs ervan merkelijk lager.Aluinaarde, op houtskool gegloeid, geeft, na met kobaltnitraat bevochtigd en nogmaals gegloeid te zijn, een blauwe, onsmeltbare massa. De aanwezigheid van phosphor- en arsenigzuur, of van barium, magnesium, ijzer en calcium in matige hoeveelheden, verhinderen deze reactie niet.