Gepubliceerd op 19-01-2021

Altaï

betekenis & definitie

(Goudgebergte). Algemeene naam van het bergstelsel dat zich op de zuidgrens van aziatisch Rusland van den Boven-Irtisch tot het Baikal-meer uitstrekt, als een der vier evenwijdige ketengroepen die het geraamte van Oost-Azië uitmaken.

De Altaï vormt een alpengordel, onderbroken door uitgestrekte valleien, besproeid door talrijke rivieren, waaronder de Tez (uitmondende in het Ubsa-meer) en de Kobdo (uitmondende in het Tke Aralmeer) de voornaamste zijn. De hoofdrichting van het gebergte is van het westen naar hetoosten; in geologischen zin worden tot het Altaistelsel slechts de berggroepen tnsschen 47° tot 55° N.B. tot 83° en 109° O.L. van Gr. gerekend. In het oosten wordt de Altaï-groep van het Taurisch gebergte gescheiden door het Kosgol- en het Baikal-meer; ten westen wordt zij begrensd door het afgezonderde Katoensk-gebergte, waaruit zich de Beloekaberg tot een hoogte van 12800 voet verheft.

De Altaï verdeelt zich in een groot aantal ketens en vertakkingen, die elk een afzonderlijken naam dragen. Yan de Zee van Ochotsk strekken zich breede bergmassa’s naar de vlakten van Turkestan uit, over een lengte van 1000 mijlen en met (op sommige gedeelten) een breedte van 300 mijlen; van Ochotsk tot aan de Lena draagt het gedeelte de namen van Jablonoi-gebergte en Aidan-keten; daarop splitsen de valleien van de Amoer, van de Jeniseï en van de Irtisch het stelsel in drie groepen, waarvan de laatste den naam van Kleine Altaï draagt, ter onderscheiding van den tak die zich naar het zuidoosten, naar Chineesch-Tartarije, wendt en de Groote Altaï heet, welke zich op vele punten tot het gebied der eeuwige sneeuw verheft, en welks meest oostelijke toppen in de woestijn van Gobi neerzien.

Het klimaat van de Altaï is minder streng dan men zou kunnen verwachten; de winters zijn er dikwijls zacht, de sneeuwval is niet bovenmate groot. De hellingen der bergen zijn meestal met dik gras begroeid en op vele punten bedekt met bosschen van cederboomen. Herten, hazen en wolven huizen bij menigten in de lagere streken, beren in de hoogere. Het stelsel is beroemd om zijn edele metalen; het deel tusschen Semipalatinsk en de bronnen van de Obi wedijvert in rijkdom aan ertsen met den Oeral; de mijnen leveren goud, zilver, koper en lood, voorts graniet en wit marmer.

< >