Gepubliceerd op 18-03-2021

Alfred rethel

betekenis & definitie

historieschilder, 1816— 1859, leerling van Schadow; hem werd opgedragen de zaal van het raadhuis te Aken te beschilderen met fresco’s uit de geschiedenis van Karel den Groote. Voorts openbaarde hij zijn talent in zes teekeningen welke den Tocht van Hannibal over de Alpen voorstellen, en in andere historische schilderijen.

Zeer populair zijn zijn teekeningen van den Doodendans. In 1852 verviel hij tot geestverbijstering.

< >