Gepubliceerd op 28-02-2021

Alfred nobel

betekenis & definitie

zweedsch scheikundige, geb. 21 Oct. 1833 te Stokholm, studeerde ald. in de scheikunde en hield zich sedert 1862 voornamelijk bezig met de springmiddelen (zie ald.). Bij zijn proefnemingen met de nitroglycerine, die hij in de techniek wilde invoeren, vloog in 1864 zijn laboratorium in de lucht, en hij zocht nu allereerst naar middelen om de ontplofbaarheid dezer stof te verminderen, wat hem in 1867 door de uitvinding van het dynamiet gelukte.

Hij ging in 1869 naar Frankrijk, waar hij te Saint-Ferran (Seine-et-Oise) een laboratorium oprichtte, hetwelk hij, toen de fransche regiering het door hem uitgevonden rookzwak kruit niet wilde invoeren, naar San Remo verlegde (1891). N. vond ook een met nitroglycerine gegelatineerde soort schietkatoen uit. Te Düneberg aan de Elbe (tusschen Hamburg en Lauenburg), in Zweden (waar hij ook groote geschutgieterijen had) en in Italië richtte hij fabrieken van zijn rookzwak kruit op. Hij overl. 10 Dec. 1896 te San Remo. Bij testament bestemde hij zijn geheel, 31½ millioen kronen bedragend vermogen voor een vijftal jaarlijks toe te kennen prijzen (Nobelprijzen) van 200.000 kronen elk, en wel voor 1) de belangrijkste ontdekking op het gebied der natuurkunde,
2) der scheikunde,
3) der geneeskunde en physiologie,
4) voor het geschrift, in welke taal ook, dat het meest uitmunt door hooge gevoelens en ideële strekking,
5) voor de daad, die het meest bijdraagt tot de algemeene verbroedering der menschen, tot vermindering der staande legers en de tot stand koming van scheidsgerechten voor de geschillen tusschen de volken.

De uitdeeling dezer prijzen had voor de eerste maal plaats op 10 Dec. 1901; zij werden toegekend:

1) aan Röntgen,
2) aan Van ’t Hoff,
3) aan Emil von Behring,
4) aan Sully Prudhomme,
5) aan H. Dunant.

De toewijzing van prijs 1—4 geschiedt door de zweedsche academies, van prijs 5 door het noorweegsche Storthing.

< >