Gepubliceerd op 19-01-2021

Alexandrië

betekenis & definitie

(bij de Turken Iscandrieh) Stad in Neder-Egypte aan de Middellandsche Zee, 209 K.m. n.-w. van Caïro, en daarmede sinds 1855 door een spoorweg verbonden, en door het in 1820 geopende Muhmudijeh-kanaal in gemeenschap staande met den Nijl; de stad heeft twee citadellen, een zee-arsenaalr marine-hospitaal, scheepstimmerwerven, scholen voor krijgskunde en scheepvaart, moskeeën, synagogen en christenkerken, een ruime haven, aanzienlijken handel, 230.000 inwoners ; 31° 12' 30" N.B., 29° 55' O.L. van Greenwich.

De stad werd door Alexander den Groote in den herfst van het jaar 332 v. C., na de verwoesting van Tyrus, gesticht, en was oorspronkelijk gelegen op de laaggelegen strook lands, die de Middellandsche Zee van het Mareotis-meer scheidt, ongeveer 4 mijlen westelijk van de Canopus-Nijlmonding. Vóór de stad lag in de Middellandsche Zee, het eiland Pharos, op welks noordoostpunt de beroemde vuurtoren, een der zeven wereldwonderen (Caesar, De béllo civile, lib. III, cap. 112) stond; dit eiland was met het vasteland verbonden door een dam of dijk. naar zijn lengte Heptastadiwn (zeven stadiën) geheeten, waardoor twee havens werden gevormd. Het bouwplan der stad was ontworpen door den architect Dinocrates; zij kreeg een omvang van 27*2 mijl, en werd doorsneden door twee groote breede straten, die elkaar in het centrum der stad rechthoekig kruisten. Het fraaiste deel of kwartier der stad was dat hetwelk den naam droeg van Brucheium, aan den oostelijken haven gelegen; deze wijk bevatte de paleizen der Ptolemaeën, het Museum en de oude bibliotheek, het praalgraf van Alexander den Groote en dat der Ptolemeï, het Poseidonum en het groote theater.

Het Serapeion, of de tempel van Serapis, stond in het westelijk deel der stad, in de Egyptische wijk of Rhacotis, naar een kleine stad daar ter plaatse, vóór de grondlegging van Alexandrië gesticht. In het wTesten der stad was het groote Necropolis, in het oosten de renbaan. Onderaardsche vergaarbakken konden een hoeveelheid drinkwater bevatten, voldoende om de geheele bevolking een jaar lang daarvan te voorzien. Van het tijdstip harer stichting was de stad de Grieksche hoofdplaats van Egypte. Haar bevolking in haar hoogsten bloeitijd bedroeg volgens Diodorus een getal van 300.000 vrije burgers, en een evengroot aantal slaven en vreemdelingen. Deze bevolking was saamgesteld uit Grieken, Joden en Egyptenaars en voorts uit landverhuizers van alle natiën der bekende wereld.

Na den dood van Alexander den Groote werd de stad de residentie der Ptolemeï, die haar naast Rome en Antiochia tot de meest prachtige stad der oudheid maakten, de zetel der Grieksche geleerdheid en literatuur, die zich vandaar uit over de oude wereld verspreidden. Haar ligging op een punt waar het oosten het westen als raakt, hield haar in hare hoedanigheid van eerste handelsstad der aarde, 6 eeuwen staande. Zij had haar hoogsten bloei bereikt, toen zij in handen der Romeinen viel, 30 j. v. C. Van dat oogenblik geraakte zij, eerst onmerkbaar, maar weldra sneller in verval, tengevolge van de overbrenging harer kunstschatten naar Rome, de slachtingen en moordtooneelen van Caracalla, de verwoesting der Brucheium-wijk door Aurelius, het beleg en de plundering onder Diocletianus en van de opkomst van Constantinopel. In de 4de eeuw na C. was in Alexandrië geen gebouw van eenige belangrijkheid meer, behalve de tempel van Serapis.

De worstelstrijd tusschen christen- en heidendom kwam ook hier dikwijls tot bloedige uitbarstingen. Het Serapeion, de laatste zetel der heidensche godgeleerdheid en wetenschap, werd door de christenen in 389 verbrand. De stad was van ouds het uitgangspunt van het Christendom in Egypte, later ook van de dwalingen. Zij werd in Juni 638 door de Arabieren onder Omar genomen. Dit beleg en voorts haar onderwerping door de Turken (868) voltooiden haar verval. Onder de Egyptische kalifs herleefde de stad weer een weinig en handhaafde zich door de middeleeuwen als eerste handelsstad tusschen het oosten en het westen, doch de ontdekking van Amerika en van den weg naar Indië om Kaap de Goede Hoop verminderden weer haar belangrijkheid; de • overheersching der Mamelukken en de overwinningen der Osmanli vernietigden wat de Arabieren hadden hersteld; in 1778 telde zij s1 echts 6000 inwoners. Na de verovering van Egypte door de Franschen op het einde der 18dti eeuw begon Alexandrië andermaal te herleven, en onder Mehemed-Ali, die haar tot zijn residentie voor een gedeelte van het jaar koos, ontwikkelde zij zich verder.

De tegenwoordige stad is aangelegd op het Heptastadium, hetwelk door aanslibbing is verbreed tot een landrug, tusschen de twee havens, de Nieuwe en de Oude, of wel de Oostelijke en de Westelijke haven geheeten. De stad is aan de zeezijde krachtig verdedigbaar. Als de meeste oostersche steden is zij vuil en slecht gebouwd. Onder de weinige overblijfselen der oudheid behoort een pilaar, die volgens de Grieksche inscriptie door den. Egyptischen prefect Publius ter eere van keizer Iliocletianus werd opgericht; voorts de dusgenaamde Naalden van Cleopatra, twee obelisken uit den tijd van koning Thothmes III, die volgens Plinius, omstreeks de 16dy eeuw vóór C. leefde; een daarvan staat nog overeind en is 72 voet hoog. Andere oudheden zijn enkele catacomben van het oude Necropolis en enkele der drinkwaterreservoirs. Alexandrië is de titelplaats van een te Rome zetelenden Latijnsehen Patriarch, de zetelplaats van een melchitischen Patriarch, van een katholiek-armenischen bisschop en van een schismatiek-armenischen aartsbisschop.

< >