Gepubliceerd op 28-02-2021

Alexander von oettingen

betekenis & definitie

prot. theoloog, geb. 12 (24) Dec. 1827 bij Dorpat, hoogl. aldaar in de systematische theologie, nam in 1891 zijn emeritaat; voorn, werken: Die Moralstatistik und die christl. Sittenlehre (2 dln.

Erlangen 1868—74), Antiultramontana (Erlangen 1876), Wahre und falsche Autorität (Lpz. 1878), Was heiszt Christlich-social ? (Lpz. 1886), Zur Geschichte des Jenseits (1889), Luth.Dogmatik (dl. 1: „Principienlehre”, München 1897; dl. 2: „System der christl. Heilswahrheit”, ald. 1902).

< >