(vrijheer) hannov. staatsman, in 1813 in het graafschap Schaumburg geb., trad in 1838 in hannov. staatsdienst en werd in 1847 als kabinetsraad in het ministerie Falcke beroepen. Na het aftreden van het Maart-ministerie werd M. als minister van het koninklijke huis en van buitenl. zaken, 26 Oct. 1850, aan het hoofd der nieuwe regeering geplaatst.
Nadat George Y de regeering aanvaard had, ontving M. in Nov. 1851 zijn ontslag. Zijn bestrijding der reactionaire maatregelen wekte in hooge mate de ontevredenheid des konings. Als lid der Tweede Kamer stemde hij in 1866 voor het voorstel tot het bewaren van onzijdigheid in het tusschen Pruisen en Oostenrijk gerezen geschil. Hij overl. in 1886.