L. Plantengeslacht van de Familie der Roosachtigen, Èosaceae, en van de afdeeling der Poteriaceeën, met een 30-tal, voor het meerendeel de bergstreken van Zuid-Amerika bewonende soorten, waarvan echter enkelen over de geheele noordelijk gematigde zone verbreid zijn — zaadlijsten centraal, zonder kiemwit, steunblaadjes voorhanden, vrije, éénzadige door den kelk ingesloten vruchtjes, 1—4 meeldraden op een ring in de kelk-keel ingeplant; voornaamste soorten:
Alchemilla vulgaris L. Leeuwenvoet, vrouwenmantel enz. — uit de wortels komen stengels voort die elk aan het eind een blad dragen; bloemen geelgroen in trosjes bij elkaar, 4 meeldraden, de stijl komt onder uit het vruchtbeginsel voort; groeit op beschaduwde grasgronden in het wild, vooral in bergachtige streken;
Alchemilla arvensis. — Éénjarige plant, bloemen opeengehoopt, bladen waaiervormig 3-spletig; op bouwlanden;
Alchemilla pentaphyllea — vijfvoudige, veeldeelige gladde bladen; wordt gevonden op de hoogste bergen der Zwitsersche Alpen en in vochtige dalen.