eigenlijk Ahmadabad, hoofdstad van het district van demzelfden naam in *t presidentschap Bombay, Engelsch-Indië, gelegen aan den linkeroever van de Sabermutty, 290 Engelsche mijlen noordelijk van Bombay, op 23° N.B.; gesticht in 1412 door Ahmed of AhmadrShah stond zij onder allerlei vormen van bestuur en deelde evenals andere steden in Hindostan in de wisselvalligheden van het krijgsgeluk; in 1817 kwam de stad in de macht der Britten. Voorheen was het volgens een inboorling-schrijver de schoonste stad van Hindostan, misschien van heel de wereld; de bouwkunstige overblijfselen zijn prachtig nog temidden van het verval; in het midden der stad is de Jumach Mesjid of groote Moskee; de Sujaat Khan-moskee munt uit door eleganten stijl; de Ivorenmoskee is van marmer gebouwd en met ivoor ingelegd; voorts verdienen nog vermelding de Vuurtempel en de Toren der Stilte.
De muren die de stad omringen, in 1485 gebouwd, zijn in 1834 hersteld. De eenmaal zoo prachtige stad is thans zeer vervallen en wordt gestadig minder; de roofzucht der Mahratten heeft haar grootendeels van haren luister beroofd. De bevolking bedraagt thans 135.000 zielen.