Gepubliceerd op 19-01-2021

Aglyphodontes

betekenis & definitie

Gladtandigen, onderafd. van de orde der Slangen, bevatt. meer dan de helft der bekende slangensoorten, n.1. de bepaald niet-vergiftigen; zij is gesplitst in 11 familiën:

1ste familie, Typhlopina s. Opoterodontes, wormachtige, zeer kleine slangen, of alleen tanden in de onderkaak of alleen in de bovenkaak, zeer kleine oogen, kleine schubjes; verspreid over alle werelddeelen, vooral in Amerika en Oost-Indië; in Griekenland wordt de eenige Europeesche soort, Typhlops vermicularis, gevonden; zij houden zich op op vochtige plaatsen; voedsel kleine insecten, larven, wormen enz.;
2de familie, Uropeltina, veel overeenkomende met de voorgaande, doch tanden in boven- en onderkaak; aan het einde van den staart grootere schilden; bewonen Ceylon en de Philippijnen;
3de familie, Calamarina, wormvormige slangen, zeer kleine mondopening, tanden in beide kaken, en aan het gehemelte, doch zeer dunne; geen achterste ledematen, levenswijze als lste familie; het geslacht Oligodon onderscheidt zich van de andere dezer familie door gemis van gehemeltetandjes;
4de familie, Tortricina, iets grooter dan de soorten der voorgaande familiën; tanden in onder- en bovenkaak, gehemelte en vleugelbeenderen; zij graven zich holen, zijn traag, voeden zich met kleine kruipende dieren; twee geslachten bewonen Oost-Indië, een derde Brazilië en Guyana;
5de familie, Peropodes, zeer kleine achterledematen, tanden als de 4de familie; I. sommigen hebben een korten, stompen staart en leven op en onder den grond; Amerika, Afrika en het vasteland van zuidelijk Azië wordt bewoond door soorten; II. andere soorten, met een grijpstaart, beklimmen boomen, begeven zich te water (Eunectes murinus); tot deze groep behooren de grootste soorten van slangen, ook de boa constrictor; III. een andere groep dezer familie heeft ook tanden aan de tusschenkaaksbeenderen; zie Python;
6de familie, Acrochordini, kleine ruitvormige geknobbelde schubben; de drie bekende geslachten bewonen Java; het zijn bij voorkeur waterdieren; een soort, Acrochordus javanicus, kan bijna 3 M. lang worden;
7de familie, Plagiodontina, telt één geslacht, op Java levende;
8ste familie, Leptognathina, kegelvormigen staart, kop even breed als het lichaam; worden gevonden in zuidelijk Noord-Amerika, ZuidAmerika, Zuid-Afrika, Zuid-Azië, Oost-Indische eilanden;
9de familie, Isodontina, tanden onderling gelijk en op gelijken afstand van elkaar geplaatst, kop breeder dan de hals, neusgaten aan de bovenvlakte van den snoet; enkele soorten bereiken 2 M. lengte; worden gevonden in alle werelddeelen;
10de familie, Lycodontina, tanden voor in den bek grooter dan de daarachter liggende; lichaam rolrond, kop breed; zij leven in de tropische en subtropische streken van Afrika, Nieuw-Guinea, Oost-Indische eilanden;
11de familie, Colubrina, tanden achter in den bek grooter dan die vooraan; voedsel kikvorschen enz.

Zie voorts op de hier aangegeven familienamen.

< >