Gepubliceerd op 19-01-2021

Aflaat

betekenis & definitie

(Lat.: Indulgentia; ItaL: indulgenza; Fr.: indulgence; Duitsch: Ablass; Eng.: indulgence). Volgens de Roomsch-Katholieken is de aflaat ©ene kwijtschelding (van tijdelijke zondestraffen) die door de kerk aan sommige goede werken verbonden wordt.

De goede werken, door de kerk voor het verdienen der aflaten gewoonlijk voorgeschreven, zijn: biechten en de H. Communie ontvangen, bidden, vasten en aalmoezen geven. Deze kwijtschelding van tijdelijke zondestraffen is eene toepassing van den kerkelijken schat, die bestaat uit de overvloedige verdiensten van Christus en de Heiligen. De aflaat is alzoo niet eene vrijspreking van zondeschuld. Om aan een aflaat deelachtig te worden, moet de zondeschuld reeds vergeven en de eeuwige straf reeds kwijtgescholden zijn. Wèl spreken de pausen in hunne aflaatbullen uitdrukkelijk van remissio peccatorum (kwijtschelding van peccata), maar het woord peccatum heeft eene dubbele beteekenis: het beteekent zondeschuld en ook zondestraf.

De aflaat is dus ook eene kwijtschelding niet van bloot kerkelijke, maar van voor God bindende straf, gelijk ook de canonieke straffen, die door den aflaat oudtijds werden kwijtgescholden, niet bloot kerkelijk waren. Ofschoon deze canonieke straffen sedert het begin der 15de eeuw in onbruik geraakt zijn, worden zij nog heden door de kerk als maatstaf gebruikt voor de uitgestrektheid der aflaten.De aflaten worden onderscheiden in volle aflaten, waarbij de tijdelijke zondestraf geheel, en in gedeeltelijke aflaten, waarbij de tijdelijke zondestraf gedeeltelijk wordt kwijtgescholden, indien namelijk aan alle vereischten, door de kerk gesteld, is voldaan. De aflaten zijn bij wijze van voorbede voordeelig aan de zielen des vagevuurs.

< >