Nederl. staatsambtenaar, geb. te Delft, 11 Oct. 1768, studeerde te Leiden en te Utrecht in de godgeleerdheid, werd in 1792 predikant te Rosendaal, hielp hier het genootschap ..Prodesse conaraur’' oprichten, bracht de jaren 1794 en ’95 wegens de staatkundige gebeurtenissen in het buitenland door, werd daarop naar Voorschoten beroepen en legde weinig later om gezondheidsredenen het predikambt neer; in 1801 benoemd tot adsistent van den agent van opvoeding, Van der Palm, werd hij later belast met het opstellen van een handboek voor onderwijzers der lagere scholen; hij werd voorts curator der Latijnsche school te Haarlem, in 1805 commissaris, later inspecteur van de zaken van het lager onderwijs, onder Napoleon inspecteur-generaal van de Keizerlijke universiteit, in 1809 chef de bureau bij het ministerie van buitenl. zaken, in 18:10 commissaris voor de zaken van middelbaar onderwijs, na de restauratie (1814) commissaris voor de zaken van middelbaar en lager onderwijs bij het departement van binnen! zaken, terwijl hem in 1817 den titel van hoofd-inspecteur werd verleend; in 1832 werd hem eervol ontslag met pensioen toegekend ; hij overl. 28 Juni 1846. in 1801 was hij tot lid van Teyler’s tweede genootschap en in 1803 door de directeuren daarvan tot lector in de proefondervindelijke natuurkunde benoemd. De senaat te Harderwijk verleende hem in 1808 den doctorsgraad. Behalve het Handboek voor onderwijzers (1803) schreef hij: Drie verhandelingen over de waterramp (1841— 1843), Geschiedkundige schets van Neèrlands schoolwetgeving (1846).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk