havenstad in Mexico, staat Guerero, aan den Grooten Oceaan, op 16° 50' N. B. 99° 48" W.
L. v. Gr. De haven vormt een in de granietachtige kust uitgehold bekken van ruim 6 km. breedte; de diepte is van 40—60 m.; de oever is zoo steil, dat schepen van den grootsten diepgang tot aan den wal kunnen varen. De stad is uitermate ongezond, de warmte is er altijd zeer groot. A. bereikte haar hoogsten bloei onder de Spaansche heerschappij, tijdens de regeering van Karel III. Hier werden vroeger de opbrengsten der Amerikaansche bezittingen voor Spanje ingescheept. Sedert de onafhankelijkverklaring van Mexico had de stad tengevolge van een reeks van burgeroorlogen veel te lijden, terwijl zij in 1799 en 1837 door aardbevingen werd geteisterd, en daardoor geheel verviel; in de laatste helft der 19de eeuw bloeide zij weer een weinig op en nam haar handel weer toe. 4000 inw., meest Mulatten en Zambos.
