Gepubliceerd op 23-02-2021

Abraham kuenen

betekenis & definitie

nederlandsch theoloog (prot.), geb. 16 Sept. 1828 te Haarlem, stud. te Leiden, werd in 1853 buitengewoon en in 1855 gewoon hoogl. in de theologie ald., en overl. hier 10 Dec. 1891. K. was met Schölten de baanbreker van het modernisme hier te lande.

Hoofdwerken: Liber Geneseos (Leid. 1851), Libri Exodi et Levitici secundum Arabicam Pentah. Samar. versionen ab Abu Saldo conscriptam (ald. 1854), Historisch kritisch onderzoek naar het ontstaan en de verzameling van de boeken des Ouden Verbonds (3 dln. ald. 1861—65, 2de dr„ 1885—93), De godsdienst van Israel tot den ondergang van den Joodschen Staat (2 dln., Haarl. 1870), De profeten en de profetie onder Israël (2 dln., Leid. 1875), National religions and universal religion (Lond. 1882). De meeste hiervan zijn in andere talen overgezet. Van 1886 af was hij mede-redacteur van het „Theologisch Tijdschrift.”

< >