Gepubliceerd op 29-01-2021

Abdij van egmond

betekenis & definitie

Een der oudste en aanzienlijkste kloosters hier te lande, gelegen in het dorp Egmond-Binnen. De stichting hiervan wordt toegeschreven aan St. Adelbert die het evangelie in Kennemerland verkondigde. Herhaaldelijk door de Noormannen verwoest zijnde, -werd het klooster telkens weer herbouwd. Dirk I, die deze landstreek van Karel den Eenvoudige in leen ontvangen had, vestigde er een klooster voor Benedictijner nonnen. Doch de herhaalde aanvallen van Noormannen en West-Friezen noodzaakten Graaf Dirk II de nonnen naar Bennebroek te verplaatsen, en het houten gebouw door een steenen te vervangen, hetwelk hij aan de Benedictijner monniken schonk. In 910 tot een abdij verheven, werd het de begraafplaats van de graven en gravinnen van Holland, waardoor het rijk werd begiftigd met voorrechten en goederen. Hierdoor nam de abdij belangrijk toe in aanzien en macht, terwijl ook het aantal inwoners belangrijk vermeerderde ; deze legden zich in het bijzonder op de wetenschappen toe, en waren in het bezit vau een belangrijke bibliotheek. Door voortdurende oorlogen en twisten met met de heeren van Egmond, die aan de Abdij goederen trachten te ontnemen, had de stichting veel te lijden. Door bemiddeling van Filips van Bourgondië traden de partijen in 1437 in onderhandeling, tijdens welke de paus een beslissing nam ongunstig voor den abt en de monniken, waaruit opnieuw twisten ontstonden, steeds ten nadeele van het klooster. Tot 1562 bleef de abdij zelfstandig, in welk jaar zij met de indeeling van Nederland in bisdommen, aan dat van Haarlem werd toegevoegd. In 1572 werd de abdij door de benden van Sonoy geheel verwoest, zoodat er nog slechts puinhoopen overbleven, welke nog eenigen tijd aan het bestaan van het machtige klooster herinnerden. Sedert zijn echter ook deze verdwenen.

< >