VOORTSLAAN - verder slaan : een bal voortslaan, wegslaan;
— met slaan wegdrijven: iem. voortslaan;
— aanhouden met slaan : de vink blijft maar voortslaan;
— (w. g.) zich uitbreiden, verspreiden: de besmetting sloeg steeds voort;
...SLACHTEN, verder slachten;
...SLAPEN, verder slapen, doorslapen;
...SLEEPEN, verder sleepen, wegsleepen;
...SLENTEREN;
...SLEUREN, hij laat die zaak maar voortsleuren, handelt haar niet af; verder sleuren; wegsleuren;
...SLIEREN, vooruitslieren;
...SLIJPEN, verder, sneller slijpen;
...SLINGEREN, slingerende voortgaan of voortbewogen worden : het schip werd door de golven voortgeslingerd;
...SLOFFEN;
...SLOVEN, verder sloven;
...SLUIMEREN, verder sluimeren;
...SLUIPEN, verder sluipen; wegsluipen;
...SMEDEN;
...SMELTEN;
...SMEULEN;
...SMIJTEN, verder smijten, wegsmijten;
...SMOEZEN;
...SMULLEN, verder smullen; voortgaan met smullen.