VERRASSEN - (verraste, heeft verrast), onverhoeds (iets) doen; onverhoeds (iem.) overvallen, betrappen: den vijand, een dief verrassen;
— overrompelen : eene stad, vesting verrassen;
— onverwachts mededeelen (b.v. eene goede tijding); onverwachts verblijden: uw bezoek verrast ons. VERRASSING, v. (-en), het verrassen; onverhoedsche daad; overrompeling, ook iets waarmee iem. onverwachts verblijdt wordt, surprise. VERRASSINKJE, o. (-s).