Gepubliceerd op 22-11-2018

Plantenaardrijkskunde

betekenis & definitie

Plantenaardrijkskunde v. de leer van de verdeeling der planten over den aardbodem en van de oorzaken, die daartoe meegewerkt hebben, benevens de beschouwing der planten in betrekking tot de plaats, waar zij voorkomen, hare talrijkheid en het eigenaardige voorkomen, dat de planten aan de verschillende streken geven;

...AFDRUK, m. (-ken), afdruk van eene plant: steen met plantenafdrukken;
...AFVAL, m.;
...ALBUM, o. (-s), boek met gedroogde en opgeplakte planten, herbarium;
— boek waarin de planten in kleurendruk afgebeeld zijn;
...ASCH, v. asch van verbrande plantendeelen;
...BED, o. (-den), stuk grond met planten bezet;
...BESCHRIJVER, m. (-s), iem. die planten beschrijft;
...BESCHRIJVING, v. (-en);
...BOEK, o. (-en), plantenalbum;
...BOTER, v. plantenvet, op boter gelijkende;
...BUS, v. (-sen), langwerpige blikken bus om planten of plantendeelen, inz. in ’t wild groeiende bloemen, in ongeschonden staat te kunnen meenemen: met plantenbus en loupe gewapend, zwierven zij door het veld om te botaniseeren;
...CEL, v. (-len), elementair orgaan der planten;
...DEEL, o. (-en), deel eener plant;
...EIWIT, o. eene plantenstof, die in opgesloten toestand in de cellen der planten voorkomt.

< >