Mosselbank v. (-en), plaats, waar mosselen gevangen worden;
...GELD, o. (fig.) kleingeld;
...KRAAM, v, (...kramen), verkoopplaats (op de openbare straat) van mosselen;
...KRABBETJE, o. (-s), een wit of licht roodachtig krabbetje, dat in de schelpen der levende mosselen huist en waaraan men wel wil toeschrijven, dat overigens gezonde mosselen soms voor den mensch vergiftig kunnen worden;
...KREEK, v. (...kreken), mosselbank;
...KRUIER, m. (-s), mosselman;
...LIJN, v. (-en), (wisk.) schulptrek;
...MAN, m. (-nen), koopman in mosselen; (spr.) daar veel volk is, valt veel te verkoopen (is de nering); dat wist de mosselman ook (zei de mosselman) en liep met mosselen (en reed met zijn kruiwagen) de kerk binnen;
...MAN, v. (-nen), vaartuig voor de mosselvangst;
...MEID, v. (-en), mosselverkoopster;
...PLAAT, v. (...platen), mosselbank;
...PUT, m. (-ten), min of meer diepe plaats waar men mossels laat vet worden;
...SCHELP, v. (-en);
...SCHUIT, v. (-en);
...VANGER, m. (-s);
...VANGST, v.;
...VERGIFTIGING, v. ontstaan door het eten van minder zuivere mosselen en oesters;
...VLOOT, v. (...vloten), (flg.) kleine, armzalige vloot;
...VROUW, v. (-en), mosselverkoopster;
...WAGEN, m. (-s), mosselkraam;
— gmv. (zeew.) ruimte van het dek tusschen de twee betings, is veelal met koper gedubbeld;
...WIJF, o. (...wijven), mosselvrouw;
...ZAAD, o. jonge mosselen die men op de mosselbanken plant;
...ZIEKTE, v.;
...ZIJDE, v. weefsel van byssusdraden, nog thans gebruikt.