Mijn v. (-en), uitholling in de aardkorst om er delfstoffen uit te halen; goudmijn, steenkolenmijn enz.; in de mijnen werken; eene mijn ontginnen;
— (oorl.) onderaardsche ruimte, gang met kruit of andere ontplofbare stoffen gevuld om vijandelijke versterkingen in de lucht te doen vliegen;
— toestel met ontploffingsmiddelen in een vaarwater gelegd om de vijandelijke schepen die ermee in aanraking komen, te vernielen: mijnen leggen; mijnen laten springen; drijvende mijnen opvisschen;
— (fig.) de mijn (het geheim) is ontdekt;
— (fig.) de mijn is verkeerd gesprongen, de zaak is uitgevallen ten nadeele van den persoon, die een ander er mede wilde benadeelen.