KIEMEN, (kiemde, heeft gekiemd) uitkomen, ontspruiten, kiem zetten: deze zaden kiemen al; voor de bierbereiding laat men de gerstkorrels in den moutkelder kiemen;
— (tig.) opschieten, zich uitbreiden. KIEMING, v. het kiemen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: