Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie S
- SPARAPPEL
- SPAREN
- SPARGEL
- SPARIG
- SPARK
- SPARKELEN
- SPARREBOOM
- SPARRENBOSCH
- SPARTAAN
- SPARTAANSCH
- SPARTELBEENEN
- SPARTELEN
- SPARTELGRAS
- SPARTELIG
- SPARTELRUPS
- SPARTELVISCH
- SPARTEPAP1ER
- SPARTERIE
- SPARTORPEDO
- Spat
- SPATBORD
- SPATEL
- SPATELVORMIG
- SPATIE
- SPATIEEREN
- SPATIEUS
- SPATIG
- SPATKLEED
- SPATRECHT
- SPATS
- SPATSCHERM
- SPATSCHOTEL
- SPATTEN
- SPATTERIG
- SPATTIG
- SPATTING
- SPATWERK
- SPATZIER
- SPAWATER
- SPEAKER
- SPECERIJ
- SPECERIJACHTIG
- SPECERIJEILANDEN
- SPECHT
- SPECHTENEI
- SPECHTKRAAt
- SPECIAAL
- SPECIALISEEREN
- SPECIALIST
- SPECIALITEIT
- SPECIE
- SPECIEBOEKJE
- SPECIFICATIE
- SPECIFICEEREN
- SPECIFICUM
- SPECIFIEK
- SPECIMEN
- SPECTAKEL
- SPECTATOR
- SPECTATORIAAL
- SPECTRAAL-ANALYSE
- SPECTRAALAPPARAAT
- SPECTROGRAM
- SPECTROMETER
- SPECTROSCOOP
- SPECTRUM
- SPECULAAS
- SPECULANT
- SPECULATIE
- SPECULATIEBOUW
- SPECULATIEF
- SPECULATIEGEEST
- SPECULEEREN
- SPEECH
- SPEECHEN
- SPEED
- Speek
- Speeken
- SPEEKHOUT
- SPEEKSEL
- SPEEKSELACHTIG
- SPEEKSELAFSCHEIDING
- SPEELACHTIG
- SPEELAVOND
- SPEELBAL
- SPEELBANK
- SPEELBORD
- SPEELGOED
- SPEELHOL
- SPEELHUIS
- SPEELJACHT
- SPEELMAN
- SPEELNAAM
- SPEELNEST
- SPEELNOOT
- SPEELPACHT
- SPEELPARTIJ
- SPEELRUIMTE
- SPEELSCH
- SPEELSCHIJVEN
