BOOMWORTEL, m. (-s, -en);
...ZAAG, v. (...zagen), lange, breede spanzaag om boomen mede door te zagen;
...ZAKEN, v. mv. (Ind.) zaken die de boomklerk te verrichten heeft;
...ZALF, v. mengsel van klei of leem en koedrek, benevens koolteer, waarmede boomwonden bestreken worden;
...ZWAM, v. (-men), bekende gele of bruine woekerplanten (fomes fomentarius) aan oude boomen, eikenpalen, enz. uit boomzwam bereidt men tonder.