BIJSCHRIJVEN, (schreef bij, heeft bijgeschreven), bij iets schrijven ik zal er nog een regeltje bijschrijven;
— een post bijschrijven, bijboeken;
— iemands boeken bijschrijven de boeken voor iem. bijhouden. BIJSCHRIJVING, v. (-en), de bijschrijving der rente geschiedt op den eersten Woensdag van Februari.