Gepubliceerd op 30-08-2018

Afrijzen

betekenis & definitie

AFRIJZEN, (rees af, is afgerezen), (van personen) (w. g.) oprijzen en zich verwijderen: zij vielen, maar rezen terstond weder van den grond af;

— (Zuidn.) zich van den berg laten afrijzen, naar beneden laten glijden, (gew.) (van dingen die aan iets anders vastzitten, inz. van de bladen en zaden van planten) allengs en bij gedeelten afvallen, er van losgaan en neervallen, afrijzelen: als men het koren langer te velde laat staan, zal er veel graan afrijzen, veel korrels uit de aren vallen; als men de graanschooven te ruw oplaadt, rijst veel zaad af. AFRIJZING, v.

< >