Gepubliceerd op 30-08-2018

Aanzien 2

betekenis & definitie

AANZIEN, o. (de als zn. gebruikte onbep. wijs van ’t ww. aanzien), ten aanzien van, te dien aanzien, ten opzichte van;

zich het aanzien geven van, zich voordoen als, het uiterlijk aannemen van;
— iem. van aanzien kennen, uiterlijk kennen, zonder nader kennis gemaakt te hebben;
— (fig.) . gewicht, invloed, hooge stand en rang : een man van aanzien, een aanzienlijk man;
— onderscheiding, eer, achting : in aanzien zijn, geacht zijn. ;

< >