Gepubliceerd op 30-08-2018

Aanzien 1

betekenis & definitie

(zag aan, heeft aangezien; (Zuidn. ook : aanzag, heeft aanzien; zoo ook (gelijk in de H. S.) in de gebiedende wijs aanziet); zien naar, met aandacht naar iem. of iets zien met betrekking tot: aanzien doet gedenken, het zien van iem. of iets doet ons hem of het in herinnering brengen;

— zie me dat lieve leventje eens aan uitroep van verbazing of van ergernis;
— iem. met groote oogen aanzien, verbaasd, verwonderd;
— iem. met goede oogen aanzien, welwillend;
— iem. uit de hoogte aanzien, met minachtende fierheid;
— iem. over den schouder aanzien, met minachting;
— iem. met den nek aanzien, met verachting bejegenen;
— iem. niet aanzien, iem. met geen blik verwaardigen, (ook) uit schaamte niet durven aanzien;
— iem. ergens op aanzien, verdacht houden van;
— iets lijdelijk toezien, het laten geworden : kunt ge zoo iets aanzien!;
— 't is niet om aan te zien, men kan er niet zonder verontwaardiging getuige van zijn;
— iets nog wat aanzien, geduld hebben met; (ook) uitstellen, nog wat afwachten voor eene beslissing te nemen;
— iets met leede oogen aanzien, met een gevoel van spijt en nijd getuige zijn van;
— (fig.) letten of acht geven op iem. of iets (voornamelijk in bijbeltaal): aanziet de leliën des velds;
— iets niet aanzien, zich er niet om bekommeren, er niet aan storen : geen tijd of stond aanzien;
— den persoon niet aanzien, zonder aanzien des persoons, zonder te letten op stand, rijkdom, ouderdom enz. van den persoon;
— (bijb.) zich ontfermen over: zie, o Heer ons, arme zondaars, aan !;
— een persoon ; of zaak op deze of gene wijze aanmerken, achten, : rekenen, houden voor : iem. ergens minder om aan zien; waar ziet ge mij voor aan ? wat (kwaads) denkt ge van mij ?;
— iem. voor een ander aanzien, zich in den persoon vergissen;
— dat liet zich raar aanzien, daar verwachtten wij niet veel goeds van;
— naar het zich laat aanzien, naar alle waarschijnlijkheid;
— iem. iets aanzien, het aan zijn uiterlijk zien, van hem iets verwachten, vermoeden;
— (veroud.) tegen iets aanzien, nu tegen iets opzien.

< >