bn. bw. (...lozer, -t),
1. geen zorg gevoelend, zonder zorg : een zorgeloos mens ; zorgeloze zielen [men gebruike zorgeloos niet voor onbezorgd] ;
2. achteloos, zonder toewijding, nalatig : zorgeloos in alles ; zorgeloos te werk gaan ;
3. waaraan weinig of geen zorg besteed is : een zorgeloze afwerking ; een zorgeloze opvoeding.