Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Nalatig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. in een bep. geval niet doende wat men moest doen: nalatig zijn in het betalen van huishuur; nalatig zijn in het vervullen van zijn plichten;
2. als doorgaande hoedanigheid: onachtzaam, verzuimachtig, slordig: hij is altijd zo nalatig.

< >