Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zoeker

betekenis & definitie

m. (-s),

1. iem. die zoekt; — (spr.) zoekers van kunsten, vinders van de bedelzak, wie voor de kunstwil leven, is meestal arm;
2. voorwerp waarmee men zoekt; hulpkijker op een astronomische kijker, met zwakke vergroting en een groot veld om een bepaald hemellichaam te zoeken ; inrichting aan een camera om na te gaan of het te fotograferen voorwerp goed op de plaat zal komen ;
3. kop van een zoekerbout.

< >