m. (-ken),
1. zak waarin de bedelaar zijn aalmoezen verzamelt; — de bedelzak heeft geen bodem, hoeveel men de bedelaar ook geeft, nooit houdt hij op te bedelen ; ook van een kind gezegd dat niet ophoudt met vragen ; (fig.) iemand tot de bedelzak brengen ;
2. scheldn. of scherts, voor iem. die onophoudelijk om iets vraagt.