Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zaliger

betekenis & definitie

bn., eig. de vrouwelijke 2de naamv. van zalig in zaliger gedachtenis, gewoonlijk met weglating van het laatste woord achter een persoonsn. gevoegd in de zin van wijlen, als: mijn vader zaliger, moeder zaliger, mijn overleden vader, moeder.

< >