Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wreed

betekenis & definitie

bn. bw. (wreder, -st),

1. hard, stug (voor het gevoel): dat laken is wreed, dit is veel zachter; nat touw is wreed; wrede bonen, erwten, niet mals ; — (gew.) wreed land, zwaar te bewerken ;
2. een wrede pijn, scherp, doordringend ; — (oneig.) wat een pijnlijke indruk maakt, het gemoed pijnlijk aandoet (tevens met gedachte aan de bet. 3.): dode, bladerloze stammen met wrede stekeltakken (G. Knuttel);
3. zich er op toeleggend anderen leed aan te doen en daarin behagen scheppend, opzettelijk en nodeloos hard, onbarmhartig: de Duitsers toonden zich wrede tirannen ; dat is wreed : een wreed gemoed hebben ; iem. wreed behandelen ; — bloeddorstig : de tijger is wreed ; — fig.: de wrede kwaal, die langzaam moordt als sluipend gif (De Génestet
4. wat van de onder 3. genoemde gezindheid getuigt: wrede straffen oplegg
5. (niet alg.) het is wreed weer, guur, onstuimig ;
6. (gew.) bars ; ruw; — hardhandig
7. (zeew.) een wreed schip, dat erg stampt doordat het zwaartepunt te diep ligt;
8.(Zuidn.) uitermate, zeer : ’t is wreed koud; wreed veel volk;
9. (gew.) voortvarend ; — een wrede boer, die hard werkt.

< >