Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wintervlinder

betekenis & definitie

m. (-s), in de winter vliegende vlinder (Cheimatobia brumata), waarvan het vleugelloze wijfje haar eieren op zeer verschillende boomsoorten legt; de jonge rupsen brengen daaraan in het voorjaar grote schade toe ; — bruingrijze wintervlinder (Hybernia leucophaearia); bruingerande wintervlinder (H. marginaria).

< >