I. ww., terugzien, weder ontmoeten: na die tijd heb ik hem niet we(d)ergezien ;
2.de onbep. w. als zn. o., het wederom zien, ontmoeting: met iem. die afwezig geweest is: het we(d)erzien was aandoenlijk ; tot we(d)erziens, afscheidsgroet tot een vertrekkende persoon die men weder hoopt te ontmoeten; hoop op zalig wederzien, hoop elkander te ontmoeten hiernamaals
3.ook met betr. tot plaatsen en zaken.