Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Waard, waarde hebbend

betekenis & definitie

bn. bw.,

1. de genoemde waarde hebbende : dit boek is vijf gulden waard; huizen zijn nu veel waard; (spr.) de eerste klap is een daalder waard ; — met betr. tot geestelijke of zedelijke waarde : dat stuk is niet veel waard ;
2.in waarde overeenkomend of vergelijkbaar met het genoemde, verdienend: hij is haar niet waard, zij is te goed voor hem ; — hij is niet waard dat..., verdient niet dat; — dat is wel de moeite waard, daarvoor mag men wel enige moeite over hebben ; — het sop is de kool niet waard, de zaak is van te weinig gewicht om er zoveel omslag van te maken; 3. voordelig, gerieflijk, van belang: het is veel waard goede buren te hebben:
4. (-er, -st), dierbaar : nooit heb ik waarder vriend gehad dan hem; — inz. in verbinding met een vocatief: waarde neef; waarde vriend ; — zelfst.: mijn waarde!

< >