m. (-en),
1. staart van een vos; — (spr.) iem. met een vossestaart geselen, zacht kastijden ;
2.(plantk.) soort van staartgras, plantengeslacht met rolronde, dichte, pluim vormige aar (Alopecurus), waarvan 5 soorten in Nederland in ’t wild voorkomen : vossestaart (A. pratensis); rosse vossestaart (A. fulvus) ; duist; geknikte vossestaart (A. geniculatus) en knolvossestaart.