m. (...lui, ...lieden),
1. persoon die een wagen met bespanning bestuurt, menner, koetsier: hij mocht bij de voerman op de bok zitten ; — (spr.) een oud voerman hoort gaarne het klappen van de zweep, men wordt gaarne herinnerd aan hetgeen men vroeger lang beoefende, bedreef;
2. iem. die goederen met een wagen van de ene plaats naar de andere vervoert, bode ;
3. (sterrenk.) wagenmenner.