bn. bw. (-er, -st),
1. zich als een vloeistof of vloed bewegend ;
2. (oneig.) gelijkmatig, zonder horten voortgaand: een vloeiende lijn, zonder knikken er in; vloeiende contouren; — (taalk.) vloeiende, letters, liquidae, nl. I en r; — met gemakkelijke en ongedwongen voortgang, zonder hapering: hij spreekt het Engels vloeiend; vloeiende stijl’, vloeiende verzen;
3. (dicht.) vloeibaar : blinkende avondsterre! die het beukenwoud ginds de kruin van verre tooit met vloeiend goud (Potgieter).