(vertolkte, heeft vertolkt),
1. in een andere taal weergeven, vertalen: valt het een enkel dier j artikelen aan te zien, dat het uit het Frans of uit het Duits werd vertolkt! (Potgieter);
2. uitleggen, verduidelijken: wie kan mij dat droombeeld vertolken?
3. onder woorden, tot uitdrukking brengen : ik meen de gevoelens der vergadering te vertolken, als ik zeg enz.;
4. uitbeelden : Faustvertolken.