(verstierf, is verstorven),
1. afsterven : indien zijn wortel in de aarde veroudert, en zijn stam in het stof versterft (Job 14 : 8); — mettertijd te loor gaan : uw roem zal nimmer versterven ;
2. (van goederen, titels) tengevolge van iemands overlijden op een ander overgaan ; door erfopvolging bij versterf aan iemand komen : verstorven goederen ;
3. besterven : vlees laten versterven ;
4. (Zuidn.) verschalen; — verteren, vergaan : de binnenband is verstorven ;
5. (ook wederk.) opzettelijk zich onthouden van aardse genoegens.