Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verruimen

betekenis & definitie

(verruimde, heeft verruimd), ruimer, wijder maken, uitbreiden: zijn wakkre hoop verruimt de bres, met lossen toom gewonnen (Staring); een pad verruimen ; — oneig.: de werkgelegenheid verruimen ; — (fig.) zijn blik verruimen, meer kennis, meer inzicht opdoen ; — dat verruimt het hart, geeft verlichting, troost.

< >