(verpletterde, heeft en is verpletterd),
1. te pletter slaan of drukken, door zijn gewicht vermorzelen : zij werden door het vallend puin verpletterd ; de trein verpletterde de ongelukkige; — onoverg.: hij viel van de toren en werd verpletterd opgenomen; ivie op dezen steen valt, die zal verpletterd worden (Matth. 21: 44);
2. (fig.) geheel overstelpen, terneerdrukken, overweldigen : dit bericht verpletterde hem ; een verpletterende nederlaag, vernietigend.