(verhoorde, heeft verhoord),
1. ondervragen, in verhoor nemen:
2. (w. g.) overhoren : een les verhoren;
3. aanhoren, het oor neigen tot: Ik zal hun geroep zekerlijk verhoren (Exod. 22 : 23); vand. (wat gevraagd is) toestaan, vervullen : een wens verhoren ; een gebed, een bede verhoren.