(vergroeide, is vergroeid),
1. met het groeien verdwijnen of zich herstellen: dat litteken, die scheve knie zal wel vergroeien ;
2. aan elkaar groeien, samengroeien : deze twee takken zijn met elkaar vergroeid ;
ook fig.: met zijn omgeving, met een bedrijf vergroeid zijn;
3. verkeerd, krom groeien: een vergroeide boom, rug, hij is helemaal vergroeid.