1. (met kracht of geweld) weg doen gaan, verjagen : de vijand uit het land verdrijven ; de wind verdrijft de wolken ; ongedierte, de rook verdrijven', (oneig.) o zoete droom, dien ’t bangst ontwaken te ras verdreef! (Staring);
2. doen ophouden : de koorts verdrijven :
3. doen vergeten, op de achtergrond dringen : zijn zorgen verdrijven :
4. (van de tijd) spoedig en aangenaam voorbij doen gaan : de tijd met spel en zang verdrijven;
5. (schild.) zacht doen ineenvloeien: de kleuren, de omtrekken verdrijven; — (verv.) een pas uitgestreken verflaag glad strijken ;
6. (algebra) doen verdwijnen, uitwerken : breuken, de onbekenden verdrijven ;
7. (timm.) traptreden verdrijven, geleidelijk van richting doen veranderen.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Verdrijven
betekenis & definitie