Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Veld, stuk grond

betekenis & definitie

o. (-en),

1. het open land buiten de steden en dorpen: in het open, het vrije veld wandelen; (mv. als collect.) bloeiende velden; in geen velden of wegen was er iem. te zien, heinde noch verre ; — de schapen naar het veld drijven, naar de weideplaats ; — (jachtwet) grond die voor de jacht openstaat; — vlakte, meest in samenst., vgl. ijs-, pekelveld; — (oneig.) het blauwe veld, het hemelgewelf ; — de Elizeese velden, zie aldaar :
2. (in ’t bijz.) het land als plaats van de akkerbouw, akker: het veld bebouwen; op het veld werken ; het koren, de bouw staat te velde, nog op de akker ;
3. stuk grond met enig gewas : een veld met tarwe, met tulpen ;
4. plaats waar gevochten wordt, slagveld: op het veld van eer vallen, sneuvelen ; — het leger trok te velde, begon de campagne ; — tegen iets te velde trekken, het bestrijden: — het veld behouden, niet teruggedreven worden, (fig.) zich staande houden, aan het langste eind blijven : — het veld ruimen, zich (na een nederlaag) terugtrekken; — uit het veld slaan, op de vlucht drijven, (fig.) van zijn stuk brengen, paf doen staan, meest passief: uit het veld geslagen zijn ; — veld winnen , vorderen : (fig.) dat gevoelen, die mening won meer en meer veld, vond voortdurend meer aanhangers ; —iem. het veld alleen laten, hem zijn positie overlaten, niet langer bestrijden ;
5. begrensd vlak, deel van een vlakke verdeling: de velden van een dam-, schaakbord; — deel van een schild oppervlak waarop de stukken worden afgebeeld ; — (org.) vak tussen de frontpijpen van een orgel; — ben. voor de delen der huid bij vogels waar de veren ingeplant zijn ;
6. grond van een wapenbord: een rode leeuw op een veld van goud;
7. (nat.) magnetisch veld, iedere ruimte waarin zich magnetische krachten doen gevoelen; — electrisch veld, ruimte waarin een electr. lading op een willekeurig punt een kracht ondervindt: een statisch electrisch of electrostatisch veld, dat door onveranderlijke en rustende lading teweeg wordt gebracht; homogeen veld, waarvan de sterkte overal gelijk en gelijkgericht is;
8. het veld van een kijker, begrensd deel van de ruimte dat men er door kan waarnemen ; 9. gebied voor geesteswerkzaamheid : een ruim veld van studie; een uitgestrekt veld voor beschouwingen ;
10. de gezamenlijke deelnemers aan een sportprestatie die op zeker ogenblik tegelijk op het terrein van de strijd aanwezig zijn : het veld was sterk bezet. VELDJE, o. (-s), klein veld; (boekb.) rugschildje.

< >