Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Veil

betekenis & definitie

bn. (-er, -st),

1. (eig.) te koop : een veil ambt: iets veil houden, te koop aanbieden; een veile deern, die haar lichaam te koop biedt; —omkoopbaar: hij is voor alles veil, voor geld kan men alles van hem gedaan krijgen :
2. (bij uitbr.) gemeen, verdorven: een veile stad;
3. (fig.) verkrijgbaar, beschikbaar : voor schatten is uw heil niet veil (Bild.); — zijn leven voor het vaderland veil hebben, bereid zijn het er voor op te offeren.

< >